Herkomst:
Rio Polochic, Rio Moho, Guatemala en Belize.
Uiterlijk:
De C. bocourti kan gemakkelijk een grote behalen van 30cm.
Jonge exemplaren zijn licht bruin met verticale strepen.
Volwassen exemplaren zijn voornamelijk goud/geel met een lichte groen/oranje kleur op de flanken.
Door de goud, geel achtige kleur heeft deze variant ook de naam Golden mojarra gekregen.
In de broed periode tonen zij duidelijk de donkere verticale banden op de flanken.
Onderscheid tussen man en vrouw is moeilijk te herkennen.
Er zijn wel een paar kenmerken, de man zou langere rug en aarsvin bezitten, en de vrouw zou een dikkere buik tonen.
Maar het beste is een koppel te herkennen door ze te observeren.
Inrichting:
Voor deze grote vissen is een aquarium nodig van minimaal 2.50 meter lang, 60 cm. hoog en 60 cm. breed.
De bak inrichten met stenen en kienhout zodat er veel schuilplaatsen ontstaan.
Planten worden als voedsel gezien.
Water:
Temperatuur: 26-30 graden.
PH: 7,5-8
GH: 8-12
Voeding:
Als voedsel moet krachtig voer worden gegeven zoals garnalen en mosselen.
Ook groenvoer mag niet ontbreken zoals sla en spinazie.
Het belangrijkste is afwisselend voeren.
Karakter:
Het is een vrij grote vis die bij gebrek aan ruimte onverdraagzaam kan worden tegen soortgenoten.
Zowel mannetjes als vrouwtjes vormen een territorium.
Ze kunnen het beste worden samengehouden met soorten zoals Cichlasoma godmani, Cichlasoma octofasciatus en Petenia splendida.
Kweek:
Voor de kweek is een goed bij elkaar passend koppel nodig, begin met een zestal jonge vissen waaruit zich een koppel vormt.
De eitjes worden op een steen afgezet en bevrucht, als de jongen uitkomen worden ze in holen ondergebracht.
Na een paar dagen zwemmen de jongen vrij rond, ze kunnen opgekweekt worden met artemia-nauplien en fijngewreven spirulina.
Auteur: www.parelsuitmalawi.nl
Afbeelding: Daniel
Er zijn nog geen reacties.