Synoniem:
Archocentrus nanoluteus.
Herkomst:
Boca del Toro, Panama.
Uiterlijk:
Lengte 10 cm, de vrouwtjes iets kleiner.
De naam van deze vis verwijst naar zijn goudgele kleur, de kop heeft een groene schijn, het achterlijf een blauwe schijn.
Op de rugvin zit een rode rand, over het lichaam lopen verticale strepen die er uit kunnen zien als een rij vlekken.
De vrouwtjes hebben een vlek in de rugvin, die bij de mannen ontbreekt, de vlek kan na maten de gemoedstand vervagen.
Inrichting:
Voor deze vissen is een aquarium nodig van 1.20 meter.
De bak inrichten met losse beplanting, veel stenen en kienhout, zodat er holen ontstaan, zorg ook voor voldoende schuilplaatsen.
De bodem moet bestaan uit zand, alleen in de broedtijd worden er wat kuiltjes gegraven om de jongen in onder te brengen.
Water:
Temperatuur: 24-28 graden.
PH: 7-7,5
GH: 5-8
Voeding:
Het zijn alleseters, als voedsel kan zowel levend voer als diepvriesvoer gegeven worden, zoals muggelarven, mysis en artemia, als aanvulling droogvoer.
Karakter:
Het zijn vreedzame vissen die met meerdere soortgenoten in het aquarium kunnen worden gehouden.
Ze kunnen ook samengehouden worden met Levendbarenden, Karperzalmen en Meervallen.
Kweek:
De kweek is redelijk eenvoudig, de vrouwtjes nemen het initiatief tot de balts.
Het zijn holenbroeders, de eitjes worden in een hol afgezet en bevrucht, waar ook de jongen worden verzorgd.
Het hol wordt door de ouders fel verdedigd.
Na 3 dagen komen de eitjes uit en een week later zwemmen de jongen vrij rond.
De jongen kunnen opgekweekt worden met stofvoer of artemia-naupliën.
Auteur: www.parelsuitmalawi.nl
Afbeelding: Lourens Valster
Er zijn nog geen reacties.