Cichliden kwekers

Herkomst:
Yucatan, Guatemala, Belize, Zuidoost -Mexico.

Uiterlijk:
De flanken zijn blauwachtig tot grijsachtig gekleurd met een zwarte vlek in het midden.
De buik is geelgroen tot oranje, de keel en de borst zijn vuurrood.
De rode kleur loopt vanaf zijn bek tot aan de buik.
Over de flanken lopen 5 a 7 vage donkere dwarst strepen.
De schubben zijn roodomrand.
De vinnen hebben bruinachtige rode stralen met blauwgroene stippen, behalve de borstvin die is doorschijnend.

Mannen en vrouwen meeki zijn relatief makkelijk uit elkaar te houden.
De mannen zijn in algemeen forser en hebben dan meer kenmerken als een verlengde rugvin die dan spits afloopt en bij de vrouwen meer rond is.
Vrouwen zijn compacter van bouw en hebben ook meer kleuring op hun vinnen en een veel rondere buikpartij.
Zijn kunnen een lengte behalen van 18cm, vrouwen blijven iets kleiner rondom de 15cm.

Thorichthys meeki

Bekvechtende vuurkeel Cichliden

Inrichting:
Voor deze vissen is een aquarium nodig van 1.50 meter.
De bak inrichten met grofbladige planten, gebruik kienhoutwortels en stenen om schuilplaatsen te maken.
Zet de planten in een bloempotje in de bodem zodat ze stevig verankerd zijn, in de paartijd woelen ze graag in de bodem en laten de planten dan niet met rust.
De bodem moet bestaan uit fijn zand.

Water:
Temperatuur: 24-27 graden.
PH: 7-8,5
GH: 16

Voeding:
Thorichthys zijn vissen die bij te veel eiwitrijke voeding er ziek van kunnen worden.
Een afwisselend en een gebalanceerde voeding met een goede basis droogvoer maar ook met diepvriesvoer zoals garnaalachtige (krill,mysis) soorten, geeft de vissen meer kleur door de stof caroteen die er in zit.

Karakter:
De Vuurkeelcichlide moet als koppel gehouden worden, het is een territoriumvormer en redelijk agressief tegenover soortgenoten, in de paartijd ook tegenover andere vissen.

Kweek:
De kweek is vrij makkelijk, het zijn substraatbroeders, ze zetten zo’n 100 tot 500 eitjes af op stenen.
Beide ouders hebben broedzorg, als de eitjes uitkomen worden de jongen ondergebracht in broedkuiltjes.
De jongen kunnen opgekweekt worden met fijn droogvoer en artemia-nauplien.

Auteur: www.parelsuitmalawi.nl